KABOLD
RAFELRANDERS
“Op een dinsdagochtend spreken we Eva op haar werkplek in de NDSM-werf: een ruig en iconisch gebied aan het IJ.
Ze rommelt wat met thee en koekjes; “is dit over de datum?” vraagt ze zich af, over alles wat eetbaar is. Want zelf is ze nog maar weinig op haar tot werkplek omgebouwde zeecontainer.
De NDSM-werf is wereldwijd bekend, en zo dus ook Eva. Projectontwikkelaars uit Tokyo, Osaka, Seoul, Tbilisi en Berlijn vragen haar om advies. In Engeland is een groep kunstenaars bezig een eigen schiereiland te kopen en Eva helpt hen hierbij. Dit roept bij ons direct de vraag op:
Wat brengt Eva? Wat maakt dat zij in staat is om communities op te bouwen die echt leven?
“Aansturen op eigen kracht” is een van haar antwoorden hierop. Haar focusgroep is de eindgebruiker van een plek; dat zijn mensen die graag gave dingen willen doen maar daar geen ruimte voor kunnen vinden. Eva stimuleert die eindgebruiker om zich te organiseren. “Er is vaak een overvloed aan kennis,creativiteit en geld aanwezig binnen een community. Dus als de draagvlak groot genoeg is, kun je ook zelf de projectontwikkelaar zijn” is haar boodschap.
Ze combineert hierin feilloos haar ervaring in gebieds -en stadsontwikkeling met haar natuurlijk leiderschap. Ze is daarin vooral ook praktisch, zegt ze zelf. Ze pakt mee aan: begroting maken, rechtsvormen oprichten, financiering regelen en gesprekken voeren.
Eva staat niet vóór de mensen, ze staat er achter. Deze bottum-up aanpak was begin midden jaren 90 vernieuwend en dat is het eigenlijk nog steeds. Ondanks de participatiedoelstellingen van overheden wereldwijd, wordt nog steeds de werkelijke participatie van de eindgebruiker overgeslagen in het proces. Hoe het komt dat het haar wél lukt, komt voort uit haar roots.
Roots: Pakhuizen Amsterdam
De kraakbeweging van Amsterdam eind jaren 80/ begin jaren 90 is haar inspiratiebron. Ze kreeg op haar 16e een auto-ongeluk, moest jarenlang revalideren en het lukte haar niet om haar studies af te maken. Na vele omzwervingen in Midden-Amerika en Europa belandde ze met een kudde geiten op de Zwitserse Alpen en hervond daar haar kracht. Terug in Nederland volgde ze haar interesses: Ze belde aan bij de kunstenaars en theatermakers die in de oude pakhuizen in Amsterdam verbleven en bracht veel tijd met hen door. Ze liet zich inspireren door deze vooruitstrevende zelf-doeners. Ze luisterde en observeerde:
Wat haar opviel was dat na een incubatieperiode van enkele jaren sommige kraakpanden zich goed wisten te organiseren. De meeste krakers die in de leegstaande pand aan de slag konden, zaten op een gegeven moment niet meer in de bijstand. Ze creëerden hun eigen economie, zetten allerlei projecten en bedrijfjes op en maakten elkaar sterk met hun netwerk. Ze maakten het gebied rondom een gekraakt of leegstaand pand weer levendig en populair. Er ontstond een levendige stadscultuur met clubs, eetgelegenheden en ateliers.
Deze bedrijvigheid trok vervolgens projectontwikkelaars en banken aan die de gebieden wilden herontwikkelen. Maar, in die nieuwe plannen werden de krakers en kunstenaars niet meer meegenomen. En hier kwam Eva tot haar recht.
De brug slaan
Dat er geld verdiend moest worden en dat er nieuwbouw moest komen begreep Eva oprecht. Maar ze zag ook dat dit juist sámen kon. Dat de krakers en kunstenaars niet weg hoefden.
In een van de kraakpanden ontmoette zij haar twee grote voorbeelden: Alice Roegholt (oprichter Museum Het Schip) en Carolien Feldbrugge. Carolien initieerde de aankoop van het Amsterdamse pakhuis Wilhelmina en was oprichter van Het Gilde van Werkgebouwen aan het IJ; dit was een belangenvereniging van Amsterdamse zelfgeorganiseerde broedplaatsen. Het Gilde lanceerde het manifest "De Stad als Casco". Dit manifest was bedoeld om de stadsontwikkeling inclusief en coöperatief te maken. Eva werd er door gegrepen en besloot er haar levenswerk van te maken.
Om te komen tot een goed voorstel schakelden ze de hulp in van wetenschappers, juristen, venture capitalists, stedenbouwkundigen, architecten, krakers en kunstenaars. Samen beschreven zij een alternatief ontwikkelingsmodel waar zowel de bestaande fysieke als de sociale structuren leidend zijn: Hergebruik van oude monumentale panden en behoud van de mensen die er al wonen en werken. De NDSM werf werd een feit.
Inclusiviteit
“Diversiteit, verschillende sociale klasse, culturen en beroepsgroepen horen gewoon samen en hebben elkaar nodig” zegt Eva. Ze sluit geen doelgroepen uit. “Het idee dat er een broedplaats moet komen voor alleen de kunstenaar klopt niet” zegt ze. Haar plekken zijn er niet voor één specifieke doelgroep, ze zijn voor iedereen die daar aan wil bijdragen.
Wat wil je zelf nog leren, Eva?
We sluiten het gesprek af met de vraag wat Eva zelf nog wil leren. Haar antwoord is dat ze meer wil gaan staan voor zichzelf. Meer financiële ruimte, mede vanwege haar invaliditeit na haar ongeluk en uitsluiting bij broodfondsen, blijft voor Eva een uitdaging. Ook wil ze haar kennis overdragen aan volgende generaties, daarom heeft ze een boek geschreven.
Voor ons straalt Eva het leiderschap uit waar we, wat ons betreft, als samenleving behoefte aan hebben; persoonlijk en ondersteunend, met slagkracht en kennis van zaken.
De NDSM-werf bestaat dankzij Eva. Zij heeft dit mogelijk gemaakt, in al haar kracht en nieuwsgierigheid.
En dat mag gezegd worden.”